INLEIDING
Deze website gaat alleen over slagschepen en slagkruisers, die in de
jaren 1939 tot 1945 zeeslagen uitvochten. Het meest bekende en meest
gevreesde slagschip was natuurlijk het Duitse slagschip Bismarck
dat op 24 augustus 1940 in dienst werd gesteld. Volgens Adolf Hitler
was dit slagschip een HIJ en moest hij zo aangesproken worden vanwege
de belangrijke taak die dit slagschip voor de Kriegsmarine moest
vervullen. Dit machtige slagschip behaalde, ondanks zijn korte
levensduur het hoogst haalbare. Hij bracht het symbool van de vijand,
dat groter en langer was dan hemzelf tot zinken.
In de Tweede Wereldoorlog waren er meerdere landen, dan alleen
Duitsland die slagschepen bezaten. Men moet dan op de eerste plaats
denken aan de Verenigde Staten, Engeland en Japan. Japan bouwde
de 2 grootste slagschepen ter wereld, de Yamato en Musashi
. De bouw van het vierde slagschip werd opgegeven en het derde
slagschip, de Chinano werd voltooid als vliegkampschip. Veel
valt er over deze superslagschepen van 62.000 ton standaard niet te
vertellen, behalve dat ze net als de rest van de Japanse slagschepen
niet veel hebben gedaan. Over Engelse en Amerikaanse slagschepen kan
meer verteld worden, vooral de Amerikaanse slagschepen namen actief
deel aan de oorlog, al was het alleen maar vijandelijke kusten
beschieten. Ook Engelse slagschepen deden, maar dan met mindere mate
dit soort kustbeschietingen.
Veel slagschip tegen slagschip gevechten zijn er in de Tweede
Wereldoorlog niet geweest, dit komt vooral door de komst van het
vliegkampschip. Het vliegkampschip nam vooral in de Atlantische
Oceaan de rol van het slagschip over. Dat kwam mede doordat de
Amerikaanse slagvloot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog buiten
gevecht was gesteld.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog onderscheidde men 2 soorten
slagschepen: het oude slagschip en het snelle slagschip. Oude
slagschepen hadden een maximale topsnelheid van 20 tot 24 knopen en
waren voor de komst van het vlootverdrag in 1920 gebouwd. De snelle
slagschepen bezaten een minimaale topsnelheid van 27 knopen en werden
eind jaren 30 en begin jaren 40 op stapel gezet. De snelste onder de
slagschepen is de Amerikaanse Iowa-klasse, die 33 knopen konden
lopen.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de meeste oude slagschepen eind jaren
40 gesloopt, alleen de Amerikaanse Texas is bewaard gebleven.
De US Navy had het slagschip eerst willen gebruiken voor de atoombom
proeven in 1946, totdat er belangstelling bleek te zijn om dit oude
slagschip als museum te bewaren. Van de snelle slagschepen overleefden
alleen de geallieerden de Tweede Wereldoorlog. Veel nut hadden de
schepen niet meer, omdat alle vijandelijke slagschepen waren gezonken
of gesloopt. Economisch gezien was het vliegkampschip een stuk
goedkoper. De meeste slagschepen verdwenen daarom in de motteballen.
Soms werden er slagschepen van de Iowa-klasse uitgehaald. Eind
jaren 50 en begin jaren 60 werden de meeste snelle slagschepen
gesloopt. De Iowa-klasse bleef echter in de motteballen. 1 van
deze slagschepen de New Jersey werd zelfs naar Vietnam gezonden
in 1968. De Missouri en Wisconsin bewezen in de
Golfoorlog nog waardevolle diensten voor ze ovoorgoed uit dienst
werden gesteld. Van de snelle slagschepen zijn er slechts zeven
bewaard gebleven; de North Carolina, Massachusetts,
Alabama, Iowa, New Jersey, Wisonsin en
Missouri.
Het Slagschip
We onderscheiden twee soorten slagschepen: Dreadnoughts en
Pre-Dreadnougths. Predreadnougths hadden een hoofdbewapening bestaande
uit vier 250 mm tot 350 mm kanons. De secundaire bewapening bestond
uit een aantal kleinere kanons, waarvan het aantal per klasse sterk
verschilde. Ook de grootte hoefde bij de secundaire bewapening op elk
schip niet gelijk te zijn. De snelheid van deze schepen was maximaal
21 knopen. Groote veranderingen in de bouw van slagschepen kwam na de
indienststelling van het Engelse slagschip Dreadnought, naar
het idee van J Fischer. Op 2 oktober 1905 werd die kiel gelegt van dit
legendarische slagschip en op 3 oktober 1906 werd ze voltooid. Haar
hoofdbewapening bestond uit tien 300 mm kanons opgesteld in 5 tweeling
torens en ze was 158 meter lang. De Dreadnougth was de enige in
haar klasse, maar zou niet de enige blijven in haar soort. Grote
landen begonnen te bouwen en het bleef niet bij een lengte van 158
meter.
In de Eerste Wereldoorlog zouden veel Pre-Dreadnoughts verloren
gaan, maar van de gote Dreadnougts zouden er slechts enkelen zinken.
Na de Eerste Wereldoorlog brachten de Duitsers in 1919 grotendeels hun
eigen schepen tot zinken, waaronder ook het overgrote deel van hun
slagschepen. Ze deden dit, begrijpelijk liever dan ze over te geven aan
de geallieerden. Na de Eerste Wereldoorlog werd de bouw van slagschepen
aan banden gelegt door het Vlootverdrag van Washington en zou
het tot de jaren dertig duren voordat er weer nieuwe werden gebouwd.
Op stapel staande slagschepen en slagkruisers werden of gesloopt of
voltooid als vliegkampschip. Slechts 2 mochten er worden voltooid,
deze slagschepen waren van de Nelson-klasse. Ze mochten de limit
van 35.000 ton niet overtreffen. Dit was ook de reden dat zij er
uiteindelijk anders uit zagen dan het oorspronkelijke ontwerp.
Slagschepen en slagkruisers
Slagkruisers kan men over het algemeen zien als nauwelijks bepantserde
slagschepen. Zij hebben ongeveer dezelfde hoofdbewapening en
secundaire bewapening. Aan het uiterlijk valt dus niet te bepalen wat
het is. De slagkruiser is ontstaan voor de Eerste Wereldoorlog,
tegelijk met de bouw van de Dreadnought. Het was een idee van
Fisher, die een uiterst snel slagschip wilde bouwen. Aangezien een
zware bepantsering aardig wat gewicht met zich meebrengt en niet ten
goede komt aan de snelheid werd de bepantsering dus sterk teruggebracht
, waardoor het schip een stuk sneller werd. Een nadeel is echter,
zoals in de Eerste Wereldoorlog bleek dat deze schepen erg kwetsbaar
waren.
Slagschepen hebben een gordelpantser van 250 mm dik of dikker en
een pantser dek van 100 mm of dikker en bij een slagkruiser ligt dat
eronder en is de snelheid meestal hoger, let wel meestal! de Iowa's
waren echter de snelste onder de slagschepen en slagkruisers en
zijn zonder twijfel in alle opzichten slagschepen. Ook lag het eraan
hoe men de schepen classificeerd. Zo bouwden de Duitsers voor de
Eerste Wereldoorlog slagkruisers, die met hun bepantsering de Engelse
slagkruisers moesten overtreffen, waardoor het meer slagschepen dan
slagkruisers werden. Ook kan het andersom, bijvoorbleed de slagkruisers
van de Kongo-klasse die na een grootscheepse verbouwing werden
geclassificeerd als slagschepen, wat natuurlijk onmogelijk is met een
200 mm gordelpantser. Deze Kongo's zijn echter allen gezonken
tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarvan er 1 ten onder ging door
vijandelijk geschut van een slagschip.
|