|
|
Bloemen
op mijn graf
'Zoals men weet zit ik onder meer de laatste vijf jaar niet stil. Houdt
u het er gerust op dat ik mij te pletter schrijf. Om de zes à acht
maanden moet ik aldus het klavier van mijn computer vervangen, occasioneel
omdat ik het uit woede door het raam keil, doch meestal vanwege sleet.
Hoe het ook zij, altijd maar dat schrijven resulteert weleens in iets,
niet slechts in mijn talloze beroemde romans, maar net zo goed in gedichten,
toneelstukken, verhalen, farçen, nog meer farçen, columns,
essays, studies, letterkundige pareltjes en dergelijke meer. Uit al deze
categorieën heb ik voor Bloemen op mijn graf een zeer strenge
selectie gemaakt. Om u een idee te geven hoe streng: sinds 1991heb ik
negenhonderdvierenzestig gedichten geschreven. Slechts elf ervan overleefden
de selectie en haalden op het nippertje deze bundeling. Even medeogenloos
ging ik door met de op kwalitatieve basis te wieden in het aanbod, en
wat overbleef bestaat uit een aantal legendarische afleveringen van mijnn
VPRO- en HUMO-colums; mijn toneelstuk 'tv-loos'; een stelletje beproefde
podiumverhalen; het voetbalepos 'Het team der wezen'; polemieken à
volonté en meer van dat fraais, alles onder het moto: te veel om
op te noemen.
Op die manier is Bloemen op mijn graf - net als de eerdere en soortgelijke
bestsellende bundel Het mooie kotstende meisje (1992) - lang geen
mis boekje geworden, dat met verve een plaats verdient in mijn voorheen
reeds imense oeuvre. In alle bescheidenheid ben ik er zo trots als een
aap op, een gevoel waarvan de lezer dunkt mij met volle teugen kan meeprofiteren.
Thans ga ik een uurtje uitrusten en dan weer volop aan de slag!'
Het
einde van mensen in 1967
In Het einde van de mensen in 1967 kijkt Herman Brusselmans met
nostalgie terug op de archetypische volksmensen en hun nietig lijkend,
maar onderhuis broeiende en bruisende levens op het Vlaamse platteland
van de jaren zestig. In zijn verhalen maakt hij gebruik van zijn kennis
van zaken, de koestering vann zijn geheugen, zijn aangeboren mededogen
met de outcasts en van zijn geloof in de universaliteit van alles
wat menselijk is.
|