Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Bandvink
Binsenastrilde
Blauwgrijsroodstaartje
Ceresamadine
Diamantvink
Gordelgrasvink
Goudbuikje
Muskaatvink
Napoleonnetje
Oranjekaakje
Rijstvogel
Sint-helenafazantje
Spitsstaartamadine
Tijgervink
Vuurvink
Zebravink



BANDVINK

Amandina fasciata

Beschrijving:

Lengte: 110 - 130 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Het vrouwtje mist de rode keelband van het mannetje. Alleen het mannetje zingt

Levensduur:

Verzorging:

Voedsel: Kanariemengeling, de jongen worden ook met insekten grootgebracht

De wilde Bandvink:

Voedsel:

Nest: In kleine struikjes of bomen, ook worden oude wevernesten

De kweek:

Nestelplaats: Gesloten nestkastjes, berkeblokken, die liefst in begroeiing geplaatst worden

Nestmateriaal: Zie zebravink

Legsel: 4 - 7 eieren

Broedtijd: 12 - 13 dagen, beide partners broeden

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2,5 mm

Vliegvlug: 25 dagen. De jonge mannen verlaten pas het nest als zij van de popjes te onderscheiden zijn: zij hebben reeds hun bruine borstvlek en rode keelband, hoewel natuurlijk nog niet zo scherp als bij volwassen mannen

Zelfstandig: Alleen de man voedert de uitgevlogen jongen nog

Jeugdrui: Zie Zebravink

Broedsels per jaar: 3 - 4 broedsels

Koppels per verblijf: De beste broedresultaten worden behaald als ze per koppel in een volière geplaatst worden. Wordt hij met andere prachtvinken gehouden, dan komt er niet veel van broeden terecht: bandvinken kunnen beter bij Vinken, Wida’s, Kardinalen, Rijstvogels en Diamantduifjes gehouden worden

Terug naar de top


BINSENASTRILDE

Bathilda ruficauda

Beschrijving:

Lengte: 100 - 120 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Bij de pop is het rood in het gezicht en van de kin aanzienlijk minder fel. De buikzijde is helderder gekleurd. De witte tekening op kop en flanken is veelal minder scherp. De pop is ook iets kleiner van bouw dan het mannetje. Bij de beide geslachten zijn de ogen rood, de snavel donkerrood en de poten geel. De jonge vogels lijken aanvankelijk erg veel op het wijfje. De kleuren zijn grijsachtig, de snavel zwartgrijs, de poten grijsachtig en de ogen geelbruin.

Levensduur:

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink. In de broedtijd ook insekten

De wilde Binsenastrilde:

Voedsel: Onkruid- en graszaden, in de broedtijd worden ook insekten gegeten

Nest: In grashalmen of kleine struikjes, to ongeveer 2 - 4 m van de grond. Het nest is bolvormig en mist het tunneltje aan de ingang

De kweek:

Nestelplaats: Halfopen of gesloten nestkastjes, kanarienestjes

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 4 - 5 eieren, die 15 x 11 mm meten

Broedtijd: 12 - 13 dagen

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2,2 mm

Vliegvlug: 21 dagen

Zelfstandig: De ontwikkeling van de jongen tot volle wasdom duurt langer dan bij andere Prachtvinken. Daarom mogen de jonge popjes pas na minstens twee jaar voor de kweek ingezet worden: zij leggen wel bevruchten eieren, maar bij het opbrengen van de jongen blijven zij vaak in gebreke

Jeugdrui: Het duurt ongeveer een jaar voordat de jongen op kleur zijn

Broedsels per jaar: 3 broedsels

Koppels per verblijf:

Terug naar de top


BLAUWGRIJSROODSTAARTJE

Estrilda caerulescens

Beschrijving:

Lengte: 100 - 120 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: De pop is iets minder fel van kleur en kleiner van bouw

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie zebravink, vooral in de broedtijd insecten

Het wilde Blauwgrijsroodstaartje:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe gras-, onkruid- en boomzaden, in de broedtijd ook insekten

Nest:

De kweek:

Nestelplaats: Open en gesloten nestkastjes

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 4 - 5 eieren

Broedtijd: 12 dagen

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2 mm

Vliegvlug: 14 dagen

Zelfstandig: 28 dagen

Jeugdrui: Zie Zebravink

Broedsels per jaar: 3 broedsels

Koppels per verblijf: Meerdere paartjes in de volière;resulteert onherroepelijk in oorlog

Terug naar de top


CERESAMADINE

Aidemosyne modesta

Beschrijving:

Lengte: 105 - 115 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Bij de pop is het donkere roodbruine schedeltje aanzienlijk kleiner en de zwartrode keel is grauwer en kleiner. Over het algemeen is ook de golftekening minder scherp. De pop heeft een helderwitte teugel, die vanaf de snavel over de ogen loopt en ongeveer 5 mm groot is, de man heeft een dergelijke teugel niet. Bij de man zijn de buitenste vleugelveren zwart en bij de pop grauwachtig grijs van kleur. De jongen zijn olijfgroen met en bruine ondertoon; al het rood ontbreekt, evenals de golftekening: de onderzijde is meer grijsachtig wit van tint

Levensduur:

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink

De wilde Ceresamadine:

Voedsel: Graszaden en insekten

Nest: In lage struikjes en dichte graspollen, steeds dicht bij de grond

De kweek:

Nestelplaats: Nestkastjes

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 4 - 6 eieren

Broedtijd: 12 dagen

Ringen: 7 - 8 dagen

Ringmaat: 2,2 mm

Vliegvlug: 21 dagen

Zelfstandig: 14 dagen

Jeugdrui: 6 weken, de jongen zijn geheel op kleur om een leeftijd van 2 ½ maand

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf:

Terug naar de top


DIAMANTVINK

Zonaeginthus guttatus

Beschrijving:

Lengte: 115 - 120 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: De pop is iets kleiner van bouw. De teugel is bruin i.p.v. zwart; vooral bij oudere vogels is dit een zeker kenmerk. De popjes hebben een smallere borststreep, de snavelkleur is lichter en helderder rood, die van de mannetjes donkerrood. Alleen de man zingt.

Bij de jongen zijn de vleugels en rugzijde groenachtig bruin; romp en bovenstaartdekveren karmijnrood; staartveren bruinachtig zwart; kop grijsachtig olijfgroen; langs het oor donkerder; zijkanten van de hals en de hals zelf alsmede de zijkanten van het lichaam, groenbruin, met witte vlekken

Levensduur:

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink

De wilde Diamantvink:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe graszaden, in de broedtijd insekten

Nest: Flesvormige nesten in struikgewas of onderbegroeiing, soms in hoge bomen. Het nest zelf heft een lange tunnelvormige ingang die soms wel tot 8 cm lang kan zijn. Het nest heeft verder een doorsnede van ongeveer 15 cm; de kraamkamer is ongeveer 8 cm in doorsnede

De kweek:

Nestelplaats: Gesloten nestkastjes

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 4 - 6 eieren, die 18 x 13 mm meten

Broedtijd: 14 dagen

Ringen: 7 - 8 dagen

Ringmaat: 2,4 mm

Vliegvlug: 22 - 25 dagen

Zelfstandig: 21 dagen

Jeugdrui: De jongen zijn na 4 maanden volledig op kleur

Broedsels per jaar: 3 broedsels

Koppels per verblijf:

Terug naar de top


GORDELGRASVINK

Poephila cincta

Beschrijving:

Lengte: 108 - 113 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: De pop is wat matter, behalve de kop, die vaak donkerder is. Het popje heeft ook een kleiner befje

Levensduur:

Verzorging:

Voedsel:

De wilde Gordelgrasvink:

Voedsel:

Nest: Dicht bij de grond, tot op anderhalve meter hoogte. De nesten hebben een lange, smalle insluipgang

De kweek:

Nestelplaats: Harzerkooitje, halfopen en gesloten nestkastjes

Nestmateriaal:

Legsel: 5 - 9 eieren, die 16,5 x 12 mm meten

Broedtijd: 14 dagen

Ringen: 7 - 8 dagen

Ringmaat: 2,2 mm

Vliegvlug: 20 dagen

Zelfstandig: 21 dagen

Jeugdrui: De jongen zijn na 3 maanden op kleur

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf:

De hybriden uit de kruising Gordelgrasvink x Spitsstaartamadine (en omgekeerd) zijn vruchtbaar

Terug naar de top


GOUDBUIKJE

Amandava subflava

Beschrijving:

Lengte: 90 - 95 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: De pop mist de oranje borst en buik van het mannetje: haar onderzijde is geel

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie zebravink. De jongen hebben insecten, gekiemde zaden en in (honing-) melk geweekt oud, wit brood nodig

De wilde goudbuik:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe gras-, onkruid- en boomzaden

Nest:

De kweek:

Nestelplaats: Open en gesloten nestkastjes, oude wevernesten e.d.

Nestmateriaal: Zie zebravink

Legsel: 3 - 4 eieren

Broedtijd: 11 - 12 dagen. De ouders wisselen elkaar elke twee uur af

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2 mm

Vliegvlug: 21 dagen

Zelfstandig: Zie zebravink

Jeugdrui: Zie zebravink

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf:

terug naar de top


MUSKAATVINK

Lonchura punctulata

Beschrijving:

Lengte: 100 - 125 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Beide geslachten zijn gelijk, de man heeft een bijna onhoorbare zang

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink, voor het opbrengen van de jongen verlangen ze ook insekten

De wilde Muskaatvink:

Voedsel: Zaden, ook insekten

Nest: In doornige struiken

De kweek:

Nestelplaats:

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 4 - 7 eieren, die 17 x 12 mm meten

Broedtijd: 13 dagen

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2,5 mm

Vliegvlug: 21 dagen

Zelfstandig:

Jeugdrui: Na 3 maanden op kleur

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf: Muskaatvinken broeden het best in rustige, dicht beplante volières, waarin verschillende paartjes ondergebracht zijn, zodat zij zelf hun partner kunnen kiezen

Terug naar de top


NAPOLEONNETJE

Estrilda troglodytes

Beschrijving:

Lengte: 90 - 100 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: De rode onderkant, bij de stuit is bij het popje kleiner en minder scherp dan bij het mannetje

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink, in de broedtijd insecten

Het wilde Napoleonnetje:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe gras-, onkruid- en boomzaden, insekten (vooral in de broedtijd)

Nest:

De kweek:

Nestelplaats: Open of gesloten nestkastjes, ook 3 en de vorm van een huisje op elkaar gestapelde bakstenen, waarvan de opening is volgestouwd met grof nestmateriaal. Het nest wordt door beide ouders gebouwd

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 3 - 5 eieren

Broedtijd: 11 - 12 dagen. Overdag broeden beide partners, ‘s nachts alleen de pop

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2 mm

Vliegvlug: 14 dagen

Zelfstandig: 7 - 10 dagen

Jeugdrui: Na 1,5 maand op kleur

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf:

Broedparasieten: De Dominicaner Wida (Vidua macroura)

Terug naar de top


ORANJEKAAKJE

Estrilda melpoda

Beschrijving:

Lengte: 90 - 105 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Het popje heeft kleinere wangvlekken en is over het geheel matter van tint

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink. Oranjekaakjes hebben ook insecten en eivoer nodig

Het wilde Oranjekaakje:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe gras-, onkruid, en boomzaden, insecten (vooral in de broedtijd)

Nest:

De kweek:

Nestelplaats: Open of gesloten nestkastjes

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 2 - 4 eieren

Broedtijd: 11 - 12 dagen

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2 mm

Vliegvlug: 14 dagen

Zelfstandig: 14 dagen

Jeugdrui: Zie Zebravink

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf:

Broedparasieten: De Dominicaner Wida ( Vidua macroura)

Terug naar de top


RIJSTVOGEL OF PADDA

Padda oryzivora

Beschrijving:

Lengte: 125 - 150 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Beide geslachten zijn precies hetzelfde, maar de man is te herkennen aan zijn zang, die lijkt op het klingelen van een belletje

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink, ook insekten en paddy (ongepelde rijst), de paddy zorgt er ook voor dat de vogels, die vrij moeilijk broeden, makkelijker tot broeden komen. Ook de gedomesticeerde Padda’s (witte en bonte vorm) broeden beter

De wilde Rijstvogel:

Voedsel: Rijst en andere (gecultiveerde) zaden

Nest: In bomen en boomholten, zelfs gaten en spleten van gebouwen

De kweek:

Nestelplaats: Harzerkooitjes, parkieten - nestkastjes met een invlieggat van 5 cm, berkeblokken en open nestkastjes die 30 x 25 x 25 cm moeten meten

Nestmateriaal: Zie Zebravink

Legsel: 4 - 6 eieren

Broedtijd: 12 - 15 dagen

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 3,3 mm

Vliegvlug: 21 - 22 dagen

Zelfstandig: 14 dagen

Jeugdrui: Zie Zebravink

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf: Verschillende koppels

De witte variteit heeft minstens 50 % gekleurde nafok. Witte jongen met weinig gekleurde veren zullen wit doorruien, zwaar gekleurde vogels blijven bont of grijs

Terug naar de top


SINT-HELENAFAZANTJE

Estrilda astrild

Beschrijving:

Lengte: 100 - 120 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: De pop heeft meestal wat minder rood en zwart aan de onderkant

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie zebravink

Het wilde sint-helenafazantje:

Voedsel:

Nest:

De kweek:

Nestelplaats: Zie napoleonnetje. Het sint-helenafazantje broedt beter dan het napoleonnetje, maar kan niet zo goed tegen koude en vochtigheid

Nestmateriaal: Zie zebravink

Legsel: 4 - 5 eieren

Broedtijd: 11 - 13 dagen. Beide partners wisselen af

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2 mm

Vliegvlug: 14 dagen

Zelfstandig: 10 dagen

Jeugdrui: Zie napoleonnetje

Broedsels per jaar: 3 broedsels

Koppels per verblijf: 1 koppel

Broedparasieten: De dominicaner wida (Vidua macroura

Terug naar de top


SPITSSTAARTAMADINE

Poephila acuticauda

Beschrijving:

Lengte: 160 - 170 mm, staar 60 - 80 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Bij de pop is de hartvormige vlek op de keel iets kleiner en heeft niet zo’n typische peervorm. De man zingt luider en hoger dan de pop

Levensduur:

Verzorging:

Voedsel: Zie Zebravink

De wilde Spitsstaartamadine:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe graszaden, in de broedtijd insekten

Nest: Flesvormig, in het gras of in een laag struikje

De kweek:

Nestelplaats:

Nestmateriaal:

Legsel: 5 - 6 eieren

Broedtijd: 14 dagen

Ringen: 7 - 8 dagen

Ringmaat: 2,2 mm

Vliegvlug: 21 dagen

Zelfstandig: 14 dagen

Jeugdrui:

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf:

De hybriden uit de kruising Gordelgrasvink x Spitsstaartamadine (en omgekeerd) zijn vruchtbaar

Terug naar de top


TIJGERVINK

Amandava amandava

Beschrijving:

Lengte: 95 - 100 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: In de zomer is de man rood met enkele witte stipjes, vooral op de flanken, aan het einde van het broedseizoen word de hij bruin en gelijkt dan op de pop

Levensduur: 8 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zelfde als de Zebravink, maar tijgervinken hebben veel insecten nodig, bv. bladluizen op verse takken van vlier, watervlooien of universeelvoer

De wilde Tijgervink:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe gras-, onkruid- en boomzaden

Nest: In graspollen, dichte, lagen struikjes of zelfs op de grond tussen vegetatie

De kweek:

Nestelplaats: Open nestkastjes, open nestjes en vaak open in een dichte struik. Alleen het mannetje werkt aan het nest

Nestmateriaal: Zie Zebravink, vooral veel haar en veren

Legsel: 4 - 6 eieren

Broedtijd: 11 - 12 dagen. Beide partners broeden, maar de pop beduidend meer dan de man

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2 mm

Vliegvlug: 20 - 21 dagen

Zelfstandig: 21 dagen

Jeugdrui: Begint na 3 weken en eindigt na 9 weken. Pas na twee jaar blijft de kleur standvastig, hoewel de jongen reeds na 9 maanden vruchtbaar zijn

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf: Een koppel

Terug naar de top


VUURVINK

Lagonosticta senegala

Beschrijving:

Lengte: 90 - 100 mm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: De pop is reebruin

Levensduur: 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Zie zebravink

De wilde vuurvink:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe gras-, onkruid- en boomzaden, in de broedtijd ook insekten

Nest:

De kweek:

Nestelplaats: Open en gesloten nestkastjes

Nestmateriaal: Zie zebravink

Legsel: 4 - 5 eieren

Broedtijd: 11 - 12 dagen. Overdag broeden beide partners, ‘s nachts alleen de pop

Ringen: 7 - 9 dagen

Ringmaat: 2 mm

Vliegvlug: 17 - 21 dagen

Zelfstandig: 14 dagen

Jeugdrui: Zie zebravink

Broedsels per jaar: 4 broedsels

Koppels per verblijf: 1 koppel

Broedparasieten: De atlas- en staalvinken (Hypochera chalebeata) en de paradijswida (Steganura paradisea paradisea) parasiteren bij de vuurvink

Terug naar de top


ZEBRAVINK

Taeniopygia guttata (castanotis) of Poëphila guttata castanotis

Beschrijving:

Lengte: 100 - 115 mm; staart: 35 mm, vleugels: 53 mm. Gedomesticeerde vogels zijn iets forser en langwerpiger van bouw dan de wilde vorm

Gewicht:

Geslachtskenmerken: Het mannetje heeft een oranjerode oorvlek, een blauwgrijze borst met zwarte golftekening en oranjerode flanken met ronde, witte stippen. Bij wilde poppen is de onderzijde bijna altijd even wit als bij de man; gedomesticeerde vrouwtjes zijn doorgaans bleek crème-bruingeel. De ogen van gedomesticeerde zebravinken zijn donkerbruin en de hoofdkleur der vogels is asbruin, terwijl deze bij de in het wild levende dieren vaak grijsachtig bruin is

Levensduur: Bij goede verzorging, gemiddeld 10 jaar

Verzorging:

Voedsel: Senegalgierst, La Plata gierst, kanariezaad (witzaad, Marokkaans zaad), negerzaad (in de verhouding 80 : 5 : 10 : 5), trosgierst, onkruidzaden (herderstasje, alle soorten weegbree, paardebloem, hoefblad), groenvoer (vogelmuur, andijvie, brandneteltoppen) kan best in een ruifje gegeven worden, fruit (appel, banaan, peer), universeelvoer, grit, sepia, stukjes eierschaal van kippeëieren. In de broedtijd ook nog af en toe mierepoppen, watervlooien en enkele meelwormen, in melk geweekt oud wittebrood (tweemaal per week ), opfokvoer of eivoer, gekiemde zaden (de jongen worden de eerste dagen bijna uitsluiten met insecten gevoerd).

Om het zaad langer vers te houden, kan er een weinig verpulverde houtskool door gemengd worden

Drinkwater: Kraanwater, waarin één eetlepel honing per halve liter of wat melk in opgelost mag worden

Badwater: In lage schalen, op een zonnige plaats. Door er of en toe wat badzout aan toe te voegen kan men ongedierte uit het verenkleed houden

Zandbad: Als er in de volière geen droog zand aanwezig is, kan dit in platte schalen gegeven worden

In een broedkooi, die minsten 60 x 40 x 40 cm moet meten, kan men het voedsel en het drinkwater in badjes verstrekken

De wilde Zebravink:

Voedsel: Rijpe en halfrijpe gras- (wilde en gecultiveerde soorten), onkruid- en boomzaden, in de broedtijd worden ook insecten gegeten

Nest: Langwerpig, horizontaal nest, met aan de voorzijde een nauw vlieggat. Het wordt meestal aangetroffen in lage, doornige struikjes of boompjes, maar ook in boomholten, termietenheuvels en verlaten vogelnesten, soms hoger dan 8 meter

De kweek:

Nestelplaats: Open of gesloten nestkastjes van 12 x 12 x 12 cm (tot 3 cm onder de rand zelf opvullen met nestmateriaal, anders bouwen zij verschillende nesten op elkaar: etagebouwen), open nesten, oude nesten: in februari wegnemen en in maart terug ophangen. Liefst tweemaal zoveel broedgelegenheden als broedende koppels aanbrengen.

Naast een broednest bouwen zij soms ook een slaapnest, dat eenvoudiger is van bouw. Vaak worden oude broednesten gebruikt.

Let er op dat er geen zitplaatsen te dicht bij het nest zijn, want anders zullen de eigenaars zich teveel opwinden door nieuwsgierigen weg te jagen, waardoor er van broeden niet veel in huis komt

Nestmateriaal: Henneptouw (wit), droog gras, mos, bladnerven, spinnenwebben. Het nestmateriaal mag niet langer zijn dan drie cm, anders is er kans dat de pootjes er in blijven haken, met alle gevolgen vandien (éérst grof nestmateriaal geven, bv. hooi, dàn pas zacht nestmateriaal , bv. henneptouw). Het mannetje brengt het materiaal aan, het popje doet de verwerking ervan. De bouw duurt 13 tot 15, maar soms 20 dagen, afhankelijk van de weersomstandigheden e.d.

Legsel: 4 - 7 witte eieren, die 9, 7 x 13,6 tot 11,6 x 16,1 mm groot zijn: bevruchte eieren zijn na ongeveer 9 dagen donker en blauwachtig van kleur; onbevrucht hebben ze een lichtroze weerschijn. Bevuilde eieren zullen niet uitkomen, daarom moeten ze met lauw water afgewassen worden

Broedtijd: 11 - 13 dagen broeden; het broeden begint na het leggen van het 4de ei en de ouders lossen elkaar af om de twee - drie uur, maar ‘s nachts broeden ze samen. De broedduur kan erg verschillen, afhankelijk van de broedintensiviteit.

Latere legsel komen vaak 1 dag vroeger uit t.g.v. de hogere broedwarmte.

Door de ouders tijdens het broeden te laten baden, komen de eieren makkelijker uit

Ringen: Na 7 - 9 dagen, aan de rechterpoot. Elk koppel krijgt een andere kleurring (dus twee ringen: een vaste voetring en een kleurring); de jongen dezelfde kleur, maar aan de andere kant. Men kan best met het ringen wachten tot de jongen zelf hun uitwerpselen op de nestrand deponeren, omdat de ouders de ringen soms voor uitwerpselen aanzien, waardoor ze de jongen uit het nest gooien. Dit kan voorkomen worden door met een viltstift of een kaars de ring zwart te maken of ze te beplakken met vleeskleurige kleefband.

Vooral schuwere soorten stellen het niet op prijs dat de jongen of eieren aangeraakt worden, daarom kan men best de handen eens door gras en aarde halen, zodat ons ‘mensenluchtje’ weg is

Ringmaat: De ring moet een doormeter van 2,5 mm hebben

Vliegvlug: Na 20 - 25 dagen

Zelfstandig: 21 dagen na het uitvliegen zijn de jongen zelfstandig. Zij moeten echter van de ouders verwijderd worden, omdat er aan een nieuwe broedronde begonnen wordt en dan beginnen de ouders, voornamelijk de man, achter de jongen aan te jagen

Jeugdrui: Na twee maanden hebben de jongen hun eerste rui: de jeugdrui, waarbij ze vooral de donsveren verliezen. Deze duurt 1 à 1,5 maanden. Voor de rui zien zij er uit als de pop, maar de zwarte strepen rond de voorzijde van de wang en bij de snavel ontbreken en de baardstreek en keel zijn grijs, terwijl de snavel nog zwart is

Geslachtsrijp: Na 9 maanden mogen de jongen voor de kweek ingezet worden, maar ze zijn reeds vruchtbaar na 2,5 maanden: dit is om legnood bij de popjes te vermijden. Na 5 - 7 jaar zijn ze nog steeds productief

Broedsels per jaar: Maximum 4 broedsels per jaar

Koppels per verblijf: Altijd drie paartjes, nooit twee koppels, anders komt er ruzie!

Terug naar de top