2. Voeding

Figuur 2

De pc-voeding is een metalen doos en zit aan de achterkant van de pc-kast.
De voeding is in verband met de koeling voorzien van een ventilator. Aan de buitenkant van de pc-kast zit een uitsparing. In deze uitsparing past precies de achterkant van de voeding.
Aan de achterkant van de voeding bevindt zich de ventilator en één 230 V male connector en soms ook één 230 V female connector (om de monitor van spanning te voorzien).
Binnen in de pc komt uit de voeding een aantal kabels met verschillende connectoren. Deze connectoren worden gebruikt om de verschillende pc-onderdelen op de voeding aan te sluiten.

In de eerste plaats wordt de voeding gebruikt om het moederbord van spanning te voorzien. Het moederbord is de centrale printplaat van de pc waar onder andere de processor op is gemonteerd. Het moederbord heeft spanning nodig om alle chips op het moederbord en uitbreidingskaarten van spanning te voorzien. Om de spanning van de voeding naar het moederbord te krijgen zitten er hiervoor speciale connectoren aan de voeding en op het moederbord.
In de tweede plaats moeten alle randapparaten zoals de harde schijf, diskettestation en tapestreamer die in de pc aanwezig zijn van spanning worden voorzien.

Een belangrijk kenmerk van pc-voedingen is het maximale vermogen. Een vermogen van maximaal 300 Watt is gebruikelijk bij desktop pc's.
Momenteel kunt u twee soorten voedingen tegenkomen: de AT-voeding en de ATX-voeding. De AT-voeding, die in combinatie met een AT-moederbord moet worden gebruikt is al wat ouder. In moderne systeemkasten wordt de ATX-voeding gebruikt, deze moet worden aangesloten op een ATX-moederbord.

AT-voeding

Figuur 3

De voeding heeft één 12-polige female connector of twee 6-polige female connector. Deze connector(en) wordt gebruikt om het moederbord op de voeding aan te sluiten. Vaak worden de twee 6-polige connectoren direct tegen elkaar geplaatst, zodat ze samen één 12-polige connector lijken te vormen.

Op de connectorpinnen staan verschillende spanningen waarvan alleen de +5 V aan het moederbord wordt toegevoerd. Moderne processoren vanaf de Pentium II werken met een dubbele voedingsspanning 3,3 V en 2,8 V. Deze spanningen worden door het moederbord zelf gegenereerd uit de +5 V door een zogeheten Split Voltage Regulator. De reden van de lagere voedingsspanningen is om de warmte-ontwikkeling bij de huidige hoge frequenties te drukken.
De andere spanningen zijn bijvoorbeeld voor uitbreidingskaarten.
De verschillende connectoren kunnen de volgende lay-outs hebben:

In moderne systemen wordt de ATX-voeding gebruikt. Deze levert 20 verschillende signalen aan het moederbord (zie figuur 4 voor de connector en tabel 2 voor de pinbezetting).

Figuur 4: Voedingsconnector op een ATX-moederbord

Tabel 2

U ziet dat nu ook 3,3 V wordt geleverd. Dit maakt het gebruik van een Split Voltage Regulator voor deze spanning overbodig. Voor andere spanningen die nodig zijn is dit nog wel noodzakelijk.
Met het PS_On signaal wordt de pc aangezet. De hoofdschakelaar schakelt bij dit soort voedingen de netspanning niet meer aan of uit, maar is op afstand aangesloten op de voeding. De netspanning is blijft continue aanwezig, ook als de computer uit staat. Dit betekent ook dat er voedingsspanning aanwezig blijft op bepaalde delen van het moederbord. Hier moet u rekening mee houden als u werkzaamheden in het binnenste van de computer uitvoert.


Dit PS_On signaal kan ook door de software worden aangesproken. Dit wordt bijvoorbeeld bij nieuwe versies van Windows gebruikt om bij het afsluiten van Windows automatisch de computer uit te zetten.

Connectoren voor apparaten

Figuur 5

Een 4-polige female connector op de voeding wordt gebruikt om de randapparaten (diskettestations, harde schijf en cd-rom-speler) die in de pc zitten te voeden.
De 4-polige connector is er in twee uitvoeringen, namelijk: de 3,5 en de 5,25 uitvoering. De 3,5 komt voor op 3,5" (" = inch) diskettestations en op sommige harde schijven.

De 5,25 komt voor op harde schijven en tapestreamers. Figuur 5 toont beide type connectoren. De grootste is de 5,25-connector en de kleinste is de 3,5-connector.

De pinbezetting en kleurcodering van de 3,5- en 5,25-connector zijn gelijk en staan in tabel 2.

Nadat de voeding wordt ingeschakeld, levert deze vier verschillende gestabiliseerde voedingspanningen af, namelijk; -12 V, -5 V, +5 V en +12 V. Hierna geeft de voeding het power good-signaal af, welke gelijk is aan +5 V. Dit power good-signaal wordt door de klokgenerator op het moederbord gebruikt om een startimpuls voor de microprocessor op te wekken.