Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

UITTREKSEL: OORLOGSWINTER

Dit uittreksel is van:Robbert Bos

Titel
Oorlogswinter

Schrijver
Jan Terlouw

Illustraties
Jan Wesseling

Uitgever
Lemniscaat Rotterdam

Bladzijden
164

Samenvatting

Dit verhaal speelt zich af aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon is Michiel van Beusekom. Zijn familie bestaat uit: zijn vader, zijn moeder, zijn zus Erica en zijn broertje Jochem. Michiel is 15 jaar, bijna 16. Tegen de avond kloppen bij hen vaak mensen aan. Ook vaak ene oom 'Ben'. Michiel heeft hem nooit gekend, maar hij zei dat hij zijn oom was (dat deden wel meerdere mensen, Michiel werd dus ook heel wat ooms en tantes rijker) en dat hij bij de ondergrondse zat. Iedereen moest voor 8 uur binnen zijn. Toen Michiel een keer wat later was omdat hij pech had gehad sprong er opeens iemand voor hem die in half Duits zei: "Es over achten, ich neem je getangen". Michiel schrok zich toen deed maar kreeg al snel door dat het zijn buurjongen Dirk was . Dirk is achttien en zit in het verzet. De volgende dag toen zijn oom 'Ben' houtjes aan het hakken was en Michiel zijn kippen en konijnen aan het verzorgen was zei Dirk tegen hem dat hij hem even alleen moest spreken. Dirk zei dat hij met het verzat waar hij in zat deze avond een overval zou plegen op een distributiekantoor in Vlank. Dirk gaf Michiel een brief en zei dat als er iets mis zou gaan met de overval Michiel de brief moest afgeven aan Bertus van Gelder. Wat in de brief stond was geheim. De overval op het distributiekantoor mislukte en Dirk en nog iemand werden opgepakt door de Duitsers. Michiel probeerde toen de brief af te leveren bij Bertus, maar door allerlei dingen die er onderweg gebeurde lukte hem dat niet. Dat kwam onder andere doordat hij Schafter tegen kwam, van hem werd gezegd dat hij bij de N.S.B. zit. Schafter vroeg hem wat hij deed, Michiel wou hem niet de waarheid vertellen en verzon toen een smoes, dat hij even naar het gemeentehuis toe moest om een bericht van zijn vader door te geven. Schafter zei dat hij daar ook naar toe moest en vroeg of hij mee kon fietsen. Michiel kon natuurlijk geen nee zeggen, omdat Schafter anders misschien achterdochtig zou worden. Bij het gemeentehuis zei Michiel dat de vergadering van morgen gewoon door zou gaan, hij had zoiets gehoord van zijn vader. Toen hij weer op weg ging liep zijn vijg van het wiel. Toen hij die er weer op had, was het al te laat om naar Bertus te gaan. Thuis aangekomen vroeg hij nog aan zijn vader hoe laat de vergadering was, en die zei dat de vergadering een uur later zou zijn als was afgesproken. Dus moest hij de volgende dag eerst naar het gemeentehuis om zijn fout recht te zetten. Toen hij eindelijk bij het huis van Bertus aankwam zag dat er verlaten uit. Toen hij in de schuur keek zag hij alleen de vrouw van Bertus en de kippen die eieren aan het leggen waren. Toen Michiel vroeg waar Bertus was kreeg hij na lang wachtend antwoord: "Bertus was opgepakt!". Hij had verder niets meer gezegd en was stil weggegaan. Het was dus maar goed dat Michiel gisteren de brief niet aan Bertus had afgeleverd, anders hadden de Duitsers geweten wat erin stond. Michiel was zelf ook erg nieuwschierig naar wat in de brief stond. Misschien was het wel iets belangrijks, iets wat nu niemand te weten zou komen. Hij besloot om die reden toch maar de brief te openen en te lezen. Daarin stond dat Dirk een gewonde Engelse piloot in een bos verscholen hield. Het was tussen een paar jonge bomen, ongeveer midden in het bos, daar had hij een ondergrondse hut gemaakt. Verder vroeg hij of Bertus voor de piloot zou willen zorgen, want er wist verder niemand iets van af. De piloot was door een val met zijn parachute zwaar gewond geraakt, hij kon niet lopen en dus niet zelf voor eten zorgen. Michiel wist dat Dirk en Bertus verraden waren, anders waren ze niet opgepakt. Toen Michiel de piloot ging opzoeken moest hij in het bos wel even zoeken naar de schuilplaats, maar hij vond hem. Hij moest onder de bosjes doorkruipen, dat was niet de meest fijne manier om iemand te zoeken, maar anders kon het niet. Toen hij er bijna was, werd er opeens een loop van een geweer op zijn slaap gericht. De man die het pistool vast hield keek erg argwanend naar Michiel. Michiel probeerde de man te kalmeren, maar de man sprak geen Nederlands. De man was dus de Engelse piloot . Na een gesprek sprak hij af dat hij hem om de dag eten zou komen brengen. De piloot, hij heette Jack was Michiel te weten gekomen, was gewond aan zijn arm en zijn been, dat zat ook in het gips. Maar Michiel zag al dat dat niet kon blijven zitten. Eenmaal thuis zei hij niets tegen zijn ouders, niet omdat hij hen niet vertrouwde, maar omdat er altijd zoveel mensen waren die hij niet kende. Hij vertelde het zijn zus wel, niet het hele verhaal, maar genoeg zodat zij kon helpen, want zijn zus was verpleegster. Een week later toen hij terugkwam van het bos zag hij zijn moeder, zijn zus en zijn broertje huilen. Toen hij vroeg wat er aan de hand was antwoorden zij een tijdje later dat zijn vader was meegenomen door de Duitsers. Ze hadden namelijk een dode Duitse soldaat gevonden in het bos en zo lang de dader zich niet zou komen melden, zouden ze zijn vader en nog 9 anderen mensen niet vrijlaten maar 2 dagen later executeren. Na 2 dagen meldde zich nog niemand en er werden 3 mensen dood geschoten, Michiel had gevraagd om de anderen in leven te laten, maar de Duitsers zeiden dat als er morgen zich nog niemand had gemeld zij de rest ook zouden vermoorden. De volgende dag had zich natuurlijk nog niemand aangegeven. En er werden 2 mensen vermoord, waaronder zijn vader. De andere 5 werden vrijgelaten. Iedereen bij Michiel thuis was verbaasd. Er moest een verrader in het spel zijn, dat wist Michiel zeker. Maar wie? Michiel dacht nog steeds dat het Schafter was, maar dat wist hij nog altijd niet zeker. Nu zijn vader dood was voelde Michiel zich een beetje het hoofd van de familie en hij was nu veel minder bang voor Duitsers dan vroeger. Hij wist zeker dat hij alles wat in zijn vermogenlach zou gaan gebruiken om deze vreselijke rot oorlog op te laten houden en in het nadeel van de Duitsers te laten eindigen, als hij daar maar geen mensenlevens mee op het spel zou moeten zetten. Toen hij een dag later weer bij Jack kwam, zat hij met zijn zus te zoenen. Michiel wilde ze niet storen, maar zei wel even tegen zijn zus dat hij voortaan wel 2 keer in de week kwam en zij 5 keer. Weer thuis kwamen er opeens een hele groep mensen door het drop heen de lopen met versleten kleren en schoenen en sommigen zonder schoenen. Ze hadden allemaal een koffertje in de hand. De Duitsers hadden ze meegenomen. Toen 's avonds iedereen in bed lag hoorde Michiel geritsel in de kamer. Hij sloop naar beneden, hij hoorde mannenstemmen. Hij gooide de huiskamerdeur met een ruk open. In de kamer zaten 2 onbekende mannen, die zich doodschrokken. Eentje sprong zelfs op en zette een sprintje naar de deur. Michiels moeder zei tegen de 2 mannen dat het haar zoon maar was en dat ze niet bang hoefden te zijn. De oudste man stelde zich toen voor, hij zei dat ze de familie de Groot heetten. Toen begon de oudste man te vertellen hoe ze uit het kamp waren ontsnapt. Maar Michiel hoorde aan het accent dat ze joden waren en dat ze dus nooit de Groot konden heten. Toen sprak Michiel de 2 mannen aan met een typische Joodse naam, Polak. De 2 mannen gaven toe dat ze geen de Groot heetten maar Kleerkoper en dat ze waren opgepakt door een razzia in Rotterdam. De 2 mannen hadden kennissen in Overijssel waar ze naar toe wilden. Michiel had toen het idee om de 2 mannen als boerinnen te verkleden en zo de IJssel over te laten steken. Over de IJssel voer het Koppelse veer, vlak in de buurt van het Koppelse veer woonde een barones. In dat huis waren Duitse soldaten ingetrokken, die mochten daar alleen verblijven als zij zich aan de huisregels van de barones hielden. Die huisregels waren onder andere (de barones was namelijk tegen Duitsers) dat de Duitsers om 3 uur stipt tot half 4 kwamen theedrinken. In dat halfuur was er dus geen bewaking bij het Koppelse veer en dus geen controles. Daarom konden mensen (die liever ongezien bleven) in dat halfuur naar de overkant worden gebracht. Toen hij met bij de barones zijn plan had overlegd met haar mocht hij van haar een koets en een paard lenen om de boerinnen te vervoeren en hij mocht oversteken. De heenreis verliep bijna zonder problemen, hij kwam namelijk Schafter weer tegen die achterdochtig begon te doen. En ook nog vroeg of hij mee mocht reizen. Michiel deed net of hij hem niet hoorde en reed door. Toen hij 'de boerinnen' had afgeleverd bij de familie ging hij weer op weg naar huis. Onderweg kwam hij de Duitsers nog tegen, die waren op jacht om paarden in te pikken en zij zagen wel wat in het paard van Michiel. Dus zetten de Duitsers de achtervolging in. Maar Michiel schudde ze af, want zijn paard was sneller en de bevolking die had hem nog een handje geholpen. Toen hij de paarden en de koets weer bij de Barones had afgeleverd en weer thuis was vertelde hij alles aan oom Ben. Een paar dagen later hoorde hij dat de Barones met geweld was omgekomen, omdat zij niet uit het huis wou komen. Michiel dacht steeds meer dat hij daar de oorzaak van was en dat hij dus steeds maar weer ergens een fout maakt. Hij dacht ook dat de Duitsers binnenkort wel bij hem op de stoep zouden staan om hem op te pakken, maar dat gebeurde weer niet (iemand houd hem nog steeds de hand boven het hoofd). Toen Michiel weer op een middag naar Jack toe ging stond die opeens voor zijn neus. Hij zei: "Schrik niet, we hebben er een bezoeker bij!" Toen Michiel de hut binnenkwam zag hij daar Dirk zitten. Dirk zag er niet uit, hij zat onder de blauwe plekken en hij zat gedeeltelijk onder het bloed. Na een kort gesprek met Dirk (daar was Erica ook bij) kwam het naar boven dat Michiels vader was vermoord. Opeens begonnen Jack en Dirk te huilen. Michiel vroeg wat er aan de hand was en Dirk zei toen dat hij toen hij Jack had gevonden in de boom er een Duitser onder stond om hem dood te schieten. Maar Dirk had daar een stokje voor gestoken en de Duitser zelf neergestoken. Toen hij de Duitser had begraven nam Dirk de piloot (Jack dus) mee naar zijn hut. Eerst waren Michiel en Erica heel boos, maar later zagen zij ook wel in dat hun juist hadden gehandeld. Toen Jack weer bijna de oude was wou hij proberen om in bevrijd gebied te komen en weer om weer tegen de Duitsers te strijden. Michiel schakelde toen oom Ben in. Want hij dacht dat hij bij het verzet zat en dus voor Jack wel alles zou kunnen regelen. Toen alles was geregeld, paspoort en zo, vertelde Michiel oom Ben waar de schuilplaats was, zodat hij Jack naar het station kon brengen. Als dat allemaal gebeurd is gaat Michiel thuis houtjes halen, als hij bij het hout is hoort hij stemmen boven hem. Opeens wist hij hoe wie de verrader was. Toen Michiel en Dirk de brief met elkaar uitwisselden heeft oom Ben alles kunnen horen en dus de Duitsers kunnen inschakelen. En hij vertelde al zijn plannen aan oom Ben, dus die wist ook bijna van alles af. Behalve van Jack waar hij nu naar op weg is. Als hij snel was zou hij Jack nog van de dood kunnen redden. Hij stapte dus op zijn fietst en trapte zo hard als hij kon. Hij was nog net op tijd en Jack ontkwam dus aan de dood en oom Ben die werd afgeleverd bij het verzet. Toen hij daar naar op weg was probeerde hij te ontsnappen, maar toen werd er plotseling geschoten en vond oom Ben de dood. Een maand later was de oorlog toen afgelopen.

Karakterbeschrijving

Michiel van Beusekom Michiel is een stille jongen, maar help andere mensen graag. Hij is 15. Na de dood van zijn vader verandert hij helemaal. Hij vindt dat de oorlog moet eindigen in het nadeel dat de Duitsers, hij wil helpen zolang hij maar niemand hoeft te vermoord. Hij wordt een volwassen man, die zijn plannen aan bijna niemand vertelt en zelf de beslissingen neemt. Hij vertelt alle plannen behalve dat van de schuilplaats aan oom Ben die hij denkt te kunnen vertrouwen. Ook verteld hij zijn zus Erica waar de schuilplaats is zodat zij hem kan verzorgen. Dirk Knopper Dirk is ouder dan Michiel en durft ook veel meer. Hij is 18. Hij pleegde samen met nog 2 mensen een overval op een distributiekantoor en werd toen opgepakt. Hij had tussen een aantal bomen een hut gemaakt die later goed van pas kwam voor Jack (de piloot) en hemzelf. Jack Jack is de piloot die is neergestort met zijn vliegtuig. Hij was zwaargewond en Dirk redt hem van de dood en laat hem onderduiken in zijn hut. Als Dirk is opgepakt zorgt Michiel verder voor hem. Oom Ben Oom Ben doet zich voor als een rustig iemand. Hij komt vaak langs bij de familie Beusekom. Michiel vertrouwt oom Ben omdat hij zegt dat hij het verzet zit. Totdat Michiel door een toeval ontdekt dat oom Ben de verrader is en hij wordt opgepakt. Moeder De moeder van Michiel weet het allemaal niet meer. Na de dood van haar man begint zij zich ook steeds meer tegen de Duitsers te verzetten en ze geeft Michiel ook meer vrije ruimte in wat hij doet. Vader Michiels vader was burgemeester van Vlank, later wordt hij geëxecuteerd door de Duitsers. Schafter Schafter wordt gezien als een N.S.B.'er. Door hoe hij zich gedraagt lijkt dat ook zo. Maar later blijkt dat dat helemaal niet waar is, dat het juist het omgekeerde is.

De schrijver

Jan Terlouw is op 15 november 1931 geboren in Kamoerveen. Zijn vader was Dominee. Jan Terlouw heeft wiskunde en natuurkunde gestudeerd aan de universiteit in Huist. Hij werkte als natuurkundige in de VS en in Zweden. Daarna is hij naar de Tweede Kamer gegaan, hij werd daar minister en voorzitter van D66. Hierna is hij schrijver geworden en hij heeft veel boeken geschreven: - Pjotr - Oom Willibrord - Briefgeheim - Koning van Katoren - Oorlogswinter; Gouden Griffel - Oosterschelde windkracht 10 - De Kloof - Gevangenis met een open deur - De Kunstrijder - De uitdaging - Eigen rechter - Bij ons in Caddum - De heks van Eiselstein Jan Terlouw is nu een gepensioneerd commissaris van de koningin in Gelderland.

Mening

Ik vind het een mooi geschreven en spannend verhaal. Ik vond het in een vrij makkelijk en te begrijpen taal geschreven, er zaten mooie omschrijvingen in hoe iets precies gebeurde. Misschien komt dat ook omdat er vanuit Michiel werd geschreven. Er kwamen van allerlei gevoelens in voor. Zoals verdriet toen hun vader was overleden en blijdschap toen de oorlog voorbij was. Dit boek is bekroond met de Gouden Griffel. Ik ben zeker van plan om meer boeken te lezen van Jan Terlouw, ik vind hem goed schrijven en ik vind het leuk om zijn boeken te lezen. Ik geef voor dit boek een 9.


Zoals jullie al hebben gelezen heb ik dit uittreksel gemaakt, als jullie meer uittreksels hebben, mail ze dan naar mij!!!