Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Hoe de Romeinen aten

Elke rechtgeaarde romein at al liggend. Er werden in een open vierkant (aan de onderkant werd het eten aangebracht, zie tekening. ligbanken geplaatst rond een tafel, en de gasten aten al liggend. Het eten werd voorbereid en aangebracht door slaven. De Romeinen kenden geen vork of lepel; ze namen van de rijkgevulde tafel gewoon alles met de hand. Meestal was er tijdens het maal ook nog eens vermaak met dans en muziek.

Hoe de Romeinen zich amuseerden

Circusspelen:Het circus, de renbaan voor wedrennen met paard en wagen, is een rechthoekig stenen gebouw, waarvan een der korte zijden afgerond is. In het midden bevindt zicht een langwerpige, lage muur, spina geheten. Aan beide uiteinden zijn drie kegelvormige stenen paaltjes (metae) waarom de wagens moeten heen zwenken. De wagentjes zijn zeer klein en zeer licht en worden getrokken door twee of vier paarden. De wagenmenner staat rechtop in zijn wagen, in de handen houdt hij de teugels en een zweep. Hij zal natuurlijk trachten met de raderen van zijn wagens rakelings langs de metae te scheren, zo verkort hij de te doorlopen afstand. Men begrijpt dat hierbij zich dikwijls botsingen voordoen en wagentjes versplinterd worden.In het circus wordt ook het ludus of lusus Trojae opgevoerd. Dit is een zeer oud spel, waarbij de jongelingen der aanzienlijkste families allerlei militaire oefeningen te paard ten beste gaven.

Toneelvoorstellingen:De schouwburg bestaat uit de cavea of het theatrum, d.i. de plaatsen der toeschouwers, in halve cirkel trapvormige aangebracht, en de scaena, waar de spelers optreden. De scaena heeft de vorm van een halve cirkel, terwijl in het Grieks theater de orchestra groter is en nagenoeg een volle cirkel beslaat. Een reusachtig doek of velum wordt over de massa gespannen om haar tegen het branden der zon te vrijwaren. In het theater worden tragediën en komediën opgevoerd, gewoonlijk uit het Grieks vertaald, ook mimen, die vooral door kwinkslagen brutale gezegden de toeschouwers aan ‘t lachen brengen.

Amfitheaterspelen:Het amfitheater, waarvan het meest indrukwekkende specimen het Colosseum te Rome is, werd weldra een ware passie voor de Romeinen. Het Colosseum (C VIII, 13) is een reusachtig, ovaalvormig gebouw met stenen banken in trapvorm, die van het midden naar de kanten opklimmen. Voor de keizer en de personaliteiten zijn speciale tribunes aangebracht. Langs de buitenzijde vertoont het gebouw verschillende verdiepingen zuilenrijen. Het Colosseum kon 100.000 toeschouwers bevatten, die langs tachtig ingangen (waarvan 76 genummerd) dadelijk plaats konden nemen en even snel het amfitheater na de vertoning verlaten. In het midden is de arena of het strijdperk; onder de grond bevinden zich de kooien van de wilde dieren.Drie soorten spelen worden in het amfitheater vertoond:

1) Gladiatorengevechten (ludi gladiatorii). De gladiatoren zijn gewoonlijk ter dood veroordeelden, krijgsgevangenen of daartoe speciaal afgerichte slaven. Alvoren het gevecht te beginnen, begeven de zwaardvechters zich tot voor de tribune van de keizer en roepen : “Ave Caesar, morituri te saluant!” “Heil Caesar, zij die zullen sterven groeten u!”. Wanneer een kamper zijn tegenstrever heeft geveld, wacht hij het oordeel af van de keizer. Houdt deze zijn duim naar omlaag, dan spreekt hij het doodvonnis uit. De naar boven gerichte duim betekent genade. Veel bij bijval vinden de gevechten met de retiarii: deze strijders dragen netten waarmee zij hun tegenstanders moeten onschadelijk maken.

2) Jachtgevechten (ludi venatorii). Uit alle hoeken van het rijk worden wilde dieren naar Rome gebracht die in het amfitheater, ofwel onder elkander ofwel tegen gewapende mannen vechten. De Christenen werden vaak die dieren weerloos ten prooi geworpen. Sommige keizers hebben ook de gewoonte uit hun tribune met pijl en boog een massa wilde dieren af te maken.

3) Watergevechten (naumachia). De arena kon door een speciale inrichting onder water gezet worden voor het houden van watergevechten; dit waren zeeslagen in miniatuur.

Hoe de Romeinen zich amuseerden
Circusspelen:Het circus, de renbaan voor wedrennen met paard en wagen, is een rechthoekig stenen gebouw, waarvan een der korte zijden afgerond is. In het midden bevindt zicht een langwerpige, lage muur, spina geheten. Aan beide uiteinden zijn drie kegelvormige stenen paaltjes (metae) waarom de wagens moeten heen zwenken. De wagentjes zijn zeer klein en zeer licht en worden getrokken door twee of vier paarden. De wagenmenner staat rechtop in zijn wagen, in de handen houdt hij de teugels en een zweep. Hij zal natuurlijk trachten met de raderen van zijn wagens rakelings langs de metae te scheren, zo verkort hij de te doorlopen afstand. Men begrijpt dat hierbij zich dikwijls botsingen voordoen en wagentjes versplinterd worden.
In het circus wordt ook het ludus of lusus Trojae opgevoerd. Dit is een zeer oud spel, waarbij de jongelingen der aanzienlijkste families allerlei militaire oefeningen te paard ten beste gaven.
Toneelvoorstellingen:De schouwburg bestaat uit de cavea of het theatrum, d.i. de plaatsen der toeschouwers, in halve cirkel trapvormige aangebracht, en de scaena, waar de spelers optreden. De scaena heeft de vorm van een halve cirkel, terwijl in het Grieks theater de orchestra groter is en nagenoeg een volle cirkel beslaat. Een reusachtig doek of velum wordt over de massa gespannen om haar tegen het branden der zon te vrijwaren. In het theater worden tragediën en komediën opgevoerd, gewoonlijk uit het Grieks vertaald, ook mimen, die vooral door kwinkslagen brutale gezegden de toeschouwers aan ‘t lachen brengen.
Amfitheaterspelen:Het amfitheater, waarvan het meest indrukwekkende specimen het Colosseum te Rome is, werd weldra een ware passie voor de Romeinen. Het Colosseum (C VIII, 13) is een reusachtig, ovaalvormig gebouw met stenen banken in trapvorm, die van het midden naar de kanten opklimmen. Voor de keizer en de personaliteiten zijn speciale tribunes aangebracht. Langs de buitenzijde vertoont het gebouw verschillende verdiepingen zuilenrijen. Het Colosseum kon 100.000 toeschouwers bevatten, die langs tachtig ingangen (waarvan 76 genummerd) dadelijk plaats konden nemen en even snel het amfitheater na de vertoning verlaten. In het midden is de arena of het strijdperk; onder de grond bevinden zich de kooien van de wilde dieren.
Drie soorten spelen worden in het amfitheater vertoond:
1) Gladiatorengevechten (ludi gladiatorii). De gladiatoren zijn gewoonlijk ter dood veroordeelden, krijgsgevangenen of daartoe speciaal afgerichte slaven. Alvoren het gevecht te beginnen, begeven de zwaardvechters zich tot voor de tribune van de keizer en roepen : “Ave Caesar, morituri te saluant!” “Heil Caesar, zij die zullen sterven groeten u!”. Wanneer een kamper zijn tegenstrever heeft geveld, wacht hij het oordeel af van de keizer. Houdt deze zijn duim naar omlaag, dan spreekt hij het doodvonnis uit. De naar boven gerichte duim betekent genade. Veel bij bijval vinden de gevechten met de retiarii: deze strijders dragen netten waarmee zij hun tegenstanders moeten onschadelijk maken.
2) Jachtgevechten (ludi venatorii). Uit alle hoeken van het rijk worden wilde dieren naar Rome gebracht die in het amfitheater, ofwel onder elkander ofwel tegen gewapende mannen vechten. De Christenen werden vaak die dieren weerloos ten prooi geworpen. Sommige keizers hebben ook de gewoonte uit hun tribune met pijl en boog een massa wilde dieren af te maken.
3) Watergevechten (naumachia). De arena kon door een speciale inrichting onder water gezet worden voor het houden van watergevechten; dit waren zeeslagen in miniatuur.
Terug naar de Romeinse Samenleving.

>>>Terug naar de Romeinse Samenleving.<<<